Van Mohammad bin Ubaydullah bin Abi Rafi`, van zijn vader, van zijn grootvader, die zei: Toen Ali de vlagdragers vermoorde, zag de Profeet (s) een groep van de polytheisten van Quraysh. Hij (s) zei tegen Ali: “Val hen aan!” Ali viel hen aan en deed ze wegvluchten. Hij vermoorde `Amr bin Abdallah al-Jamhi. Vervolgens zag de Profeet een groep van de polytheisten van Quraysh. Hij (s) zei tegen Ali: “Val hen aan!” Ali viel hen aan en deed ze wegvluchten. Hij vermoorde Shayba bin Malik en Ahad bin `Amr bin Lu’i. Jibriel (de engel) zei vervolgens: “O Boodschapper van Allah, dit is rustgevend.” De Profeet (s) zei: “Hij is namelijk van mij, en ik ben van hem.” Jibriel zei: “En ik ben van jullie twee.” Vervolgens hoorden ze een stem zeggen: “Er is geen zwaard zoals Dhul Fiqar, en geen jongeman zoals Ali!”
Bron: Tarikh al-Tabari
http://library.islamweb.net/hadith/display_hbook.php?bk_no=334&hid=602&pid=156635
Ibn Hisham:
Sommigen van de mensen van kennis hebben mij verteld dat Ibn Abi Najih zei: Een roeper (i.e. engel) riep op de dag van Uhud:
“Er is geen zwaard zoals Dhul Fiqar, en er is geen jongeman zoals Ali.”
Bron: Al-Sirat al-Nabawiyya
http://library.islamweb.net/newlibrary/display_book.php?idfrom=982&idto=982&bk_no=58&ID=511